dinsdag 13 september 2016

Adriaan Morriën -- 14 september 1986

Adriaan Morriën (1912-2002) was een Nederlandse schrijver. In Plantage Muidergracht zijn ook dagboeknotities van hem opgenomen.
In 1986 maakte hij een vakantiereis naar Portugal. Hieronder het verslag van de derde dag. Dag een - dag twee.

(Zondag, 14 september) Overnacht in Lemmet, halverwege Bordeaux en Bayonne, in het hotelletje van madame Bardot, een vriendelijke landelijke dame. Het hotelletje heeft een zwembad dat nu leeg staat, al met een paar afgevallen bladeren erin. Alles ziet er verlaten uit, het seizoen is voorbij. Ik voel stemmingen van verlatenheid niet zozeer in mijn hart als wel in mijn longen. Vanaf Tours tot Bordeaux reden wij over de tolweg die wij praktisch voor ons alleen hadden. Janneke vond het landschap saai, mij beviel het door zijn ruimte: het vergrootte mijn zelfbesef door het in zich op te nemen. Nadat het vrijdag en gisteren had geregend, klaarde het voorbij Tours op. De temperatuur steeg aanzienlijk. Wij zijn een klein uur in Bordeaux geweest, een rommelige uiteengereten stad met opluchtende bruggen over de Garonne en de Gironde. Moe en bezweet, na ruim zevenhonderd kilometer, moesten wij de stad wel in, omdat ons Franse geld bijna op was. Ik bedacht datje op zaterdag waarschijnlijk nog alleen in het station cheques zou kunnen wisselen en na enige moeite slaagden wij erin de Gare Saint Jean te vinden. Verdomd, onder de grond zat een jonge bleke godin van het Thomas Cook Concern.
Wij zien weinig vogels, zelfs geen mussen. Op de snelweg zag ik, met een blij gevoel van herkenning, drie zwaluwen door de lucht buitelen en ook bij madame Bardot zong vanochtend in de vroegte een vogeltje, heel even maar. Daarvoor slaapje dan op het platteland, dacht ik. Gisteravond aten wij een Magret de canard au miel, die ik ervan verdacht tam te zijn geweest en misschien wel het lievelingsdier van een Frans kind. Wij dronken een hele fles wijn uit de Pyreneeën, om de nabijheid van Spanje alvast te proeven, en werden bediend door het eerste mooi-ige mens dat wij in Frankrijk tot nu toe hebben waargenomen, een bruinogig blank meisje, tussen achttien en vierentwintig, naar schatting, maar met het stemgeluid van een veertienjarige. Onder het serveren keek zij heel ernstig, maar een enkele keer glimlachte zij allerliefst. Wat knapt de wereld van zo'n glimlach op!
Frankrijk is wel echt het land van het bidet, een heel bevredigende instelling waarvan je je afvraagt waarom wij die niet hebben overgenomen. Misschien alleen niet omdat onze Calvinistische voorvaderen zulke smeerpoetsen waren, wier nakomelingen zich pas in onze eeuw, en dan nog weer pas na de Tweede Wereldoorlog, van top tot teen hebben leren wassen. Het is waar dat het Franse volk dagelijks met zijn vingers in zijn gat grijpt, tast, wroet en woelt. Om zich op de ouderdom voor te bereiden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten