donderdag 18 juli 2013

Koos van Zomeren -- 19 juli 2004

19 juli
Je zou willen weten hoe het nieuws uit de Herwijnse polder ontvangen werd door de broers De Lint in Den Haag, Herman in het bankwezen en George bij de rechterlijke macht. Het was tenslotte hun jachtopziener die zich moest verantwoorden voor de dood van Lin van Zandwijk.
Nu zat ik in de welige boomgaard naast het kerkhof te praten met Sophie Wessels, dochter van Herman, de huidige bewoonster van Frissestein. Het was lekker weer en we zagen een boomkruipertje langs een boom kruipen en Sophie zei dat haar vader en moeder het er natuurlijk over gehad hadden en dat ze natuurlijk ontdaan waren geweest. Maar verder? Verder niets.
In een roman denk je dan: ontwijkende antwoorden, in een roman denk je dan: daar zit vast en zeker een geheim achter, in een roman denk je dan: dat gaan we eens mooi ontsluieren. In die boomgaard dacht ik niets van dit alles. Ik had geen moment de indruk dat Sophie iets voor me achterhield.
'Die Jan van Boggelen over wie je het zo-even had,' zei ik, 'die jullie met zijn oude Morris in Gorkum van de trein kwam halen voor een heerlijk verblijf op Herwijnen... ik heb gehoord... het is toen op een zaterdag gebeurd en ik heb gehoord dat Willem Bijl op maandag al door Jan van Boggelen naar Den Haag werd gebracht om met jouw vader en/of oom te overleggen.'
'Ja?' vroeg Sophie belangstellend. Wat deze dingen betreft had ik haar kennelijk meer te vertellen dan zij mij. En opeens dacht ik terug aan mijn eigen uitgangspositie. Ze was net als ik van 1946, ze was net als ik vijf toen het gebeurde - wat zij zich herinnerde van een gesprek tussen haar vader en moeder kon niet veel concreter zijn dan wat ik me herinnerde van dat moment in het achterhuis bij Tante en Atje.
Ze woont sinds 1982 op Herwijnen en niemand, zegt ze, heeft haar ooit naar de rol van haar vader en/of oom in de affaire gevraagd.

(Tenger in plaats van mager? Ik weet het niet. Tenger heeft voor mijn gevoel ook iets van zwak, ook iets van minder dan gemiddelde lengte.)


Koos van Zomeren (1946) is een Nederlandse schrijver. In Nog in morgens gemeten werkt hij dagboekaantekeningen uit 2003/2004 uit over het verleden van het dorp Herwijnen en een gebeurtenis met dodelijke afloop die daar in 1951 heeft plaatsgevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten